De FOD Economie is een hervomingstraject gestart om de Mercuriale en de I-index te moderniseren. Als eerste stap werd de I-index vervangen door een nieuwe index, namelijk de I-2021-index. Via deze index kunnen de prijzen beter worden aangepast aan de reële evolutie van de kosten van bouwmaterialen. Om in deze vernieuwingen wegwijs te geraken worden hieronder de belangrijkste punten uiteengezet.
Mercuriale – oude index I
Elke maand verschijnt de ‘Mercuriale’, een lijst met de prijsontwikkeling van een 26-tal categorieën bouwmaterialen op de website van de FOD economie na raadpleging van de Mercuriale Commissie bestaande uit leden van de bouwfederaties, federaties van bouwmaterialen- producenten en handelaars en publieke overheden (openbare opdrachtgevers). Het belang van deze Mercuriale-indexen (o.a. I-index, de K1 voor de bitumenbekleding en de K2 voor de betonverhardingen) bestaat erin het prijsverloop te monitoren. Ze spelen onder meer een cruciale rol binnen de prijsherzieningsclausules van bouwcontracten, zowel in de private als in de publieke sfeer.
De index I werd ontwikkeld in de jaren 90 door de overheid in overleg met de betrokken privésector en bleef sindsdien ongewijzigd. Ze werd opgesteld op basis van een aantal materialen en hun prijzen die door het Ministerie van Openbare Werken zijn aangeduid als referentieprijzen voor openbare werken (ook wel O.W.-prijzen genoemd).
Hervorming van de Mercuriale leidt tot de I-2021-index. Wat houdt de I-2021-index precies in?
De bestaande I-index is verouderd waardoor het gebruik ervan niet meer leidt tot een aanpassing van de prijzen aan de actuele prijsschommelingen. In 2020 werd een werkgroep samengesteld uit vertegenwoordigers van Embuild (voorheen: de Confederatie Bouw), Bouwunie, Agoria, Fediex, openbare besturen (als openbare aannemers) en de FOD Economie. Hun doel was de I-index te moderniseren “op basis van een eenvoudig, controleerbaar systeem dat de reële evolutie van de kosten van bouwmaterialen weerspiegelt.” Uit deze visie ontstond als eerste onderdeel van het hervormingstraject de nieuwe en moderne I-2021-index, ontwikkeld rond een eenvoudige, transparante methodologie op basis van officiële of gecertificeerde statistieken.
De I-2021 indexkorf bestaat uit 60 referenties, onderverdeeld in 11 productgroepen. Via de verschillende referenties wordt getracht zo representatief mogelijk de verscheidenheid aan materialen die de bouwsector gebruiken te weerspiegelen. Een verschil met de index I is dat bij de I-2021-index geen rekening wordt gehouden met de evolutie van de prijzen van aardolieproducten (namelijk benzine, diesel en bitumen).
De prijsevolutie van de verschillende referenties wordt opgevolgd via 27 productentenprijsindexcijfers (PPI-basis 2010 = 100) die door STATBEL worden gepubliceerd in de laatste dagen van de maand die volgt op de geanalyseerde maand. Concreet betekent dit dat de productenprijsindexcijfers van de maand januari tegen eind februari gepubliceerd worden en de I-2021-Index (basis november 2020 = 100) daarom pas zal worden gepubliceerd in de eerste dagen van de tweede maand volgend op de maand die wordt geanalyseerd. In dit concreet voorbeeld zou dit begin maart zijn voor de januari-index.
Aan de verschillende referenties wordt een gewicht toegekend. Dit gebeurt in twee fasen:
- In eerste instantie wordt een gewicht toegekend aan elke productgroep. De weging gebeurt aan de hand van het relatieve gewicht in de aankopen door de bouwsector volgens de Aanbod- en Gebruikstabellen van de Nationale Bank van België.
- In tweede instantie wordt dat gewicht verdeeld over de verschillende ‘getuigen’ van de groep op basis van hun relatieve belang in termen van binnenlandse productiewaarde, op basis van de PRODCOM-enquête gepubliceerd door STATBEL.
De andere samengestelde indexen, zoals de K1 en K2 of de O.W.-waarden, wijzigen in dit eerste onderdeel van het hervormingstraject nog niet. Een nieuwe versie van K2 wordt wel overwogen en momenteel zijn er ook besprekingen omtrent de O.W.-waarden.
Hoe moet de I-2021-Index worden toegepast in een prijsherzieningsformule?
De I-2021-index werd ingevoerd in januari 2021 en kon bijgevolg vanaf die datum gebruikt worden. De oude I-index werd nog gepubliceerd tot december 2022. Dit betekent dat tot december 2022 de oude index I en de nieuwe I-2021-index beiden geldige alternatieven zijn voor het ‘maandelijks indexcijfer’.
Er moeten een aantal gevallen worden onderscheiden, afhankelijk van de start en het einde van de opdracht. Stel dat gebruik wordt gemaakt van de volgende herzieningsformule:
p = P * [ x1 * (s / S) + x2 * ( i / I ) + (1 – x1 – x2) ]
Waarbij X1 en X2 overeenkomen met de wegingscoëfficiënten (x1 voor de lonen en x2 voor
de materialen) die in het bestek zijn opgenomen.
« p » komt overeen met de herziene prijs.
« P » komt overeen met de oorspronkelijke prijs.
« s » komt overeen met de waarde van de index S op het moment van de herziening.
« S » komt overeen met de waarde van de index S op het moment van de ondertekening van
de opdracht.
« i » komt overeen met de waarde van de index I op het moment van de herziening.
« I » komt overeen met de waarde van de index I op het moment van de ondertekening van
de opdracht.
- Geval 1: start en einde van de opdracht voor de invoering van de nieuwe I-2021-index
Indien de opdracht aanving na de invoering van de I-2021-Index kan de oude index I eenvoudigweg worden vervangen in bovenstaande herzieningsformule.
- Geval 2: start voor de invoering van de I-2021-index en einde voor eind 2022
In dit geval kan de oude I-index nog worden toegepast aangezien deze werd gepubliceerd tot december 2022. De oude I-index wordt dus niet automatisch toegepast op opdrachten die in uitvoering zijn. Het is de betrokken partijen echter vrij overeen te komen om alsnog over te schakelen naar de I-2021-index.
- Geval 3: start voor de invoering van de I-2021 index en einde na eind 2022
Hier zal men de twee indexen moeten combineren met elkaar in de prijsherzieningsformule. Het zal in dit geval belangrijk zijn dat de betrokken partijen afspreken op welk moment ze de overschakeling willen maken. Op basis van de formule hierboven, zal de herzieningsformule er in dit geval zo uit zien:
p = P * [ x1 * (s / S) + x2 * ( i / I )*(i-2021 / I-2021) + (1 – x1 – x2) ]
Waarbij « i » de waarde is van de index I op het moment van de overschakeling.
« I » de waarde is van de index I op het moment van de ondertekening van de opdracht.
« i-2021 » de waarde is van de index I-2021 op het moment van de herziening.
« I-2021 » de waarde is van de index I-2021 op het moment van de overschakeling
Tijdelijk nieuwe I-index+
Om deze overgang toch enigszins te faciliteren heeft de FOD Economie tijdelijk een nieuwe I-index+ gepubliceerd die de historiek van de index I tot december 2022 overneemt en vervolgens de overgang naar de I-2021-index integreert op basis van de indexen van december 2022. Om op basis van de indexen I- en I-2021 van december 2022 over te schakelen naar de index I-2021, volstaat het dus de index I in de herzieningsformules te vervangen door de I-index+.
Aandachtspunt bij de toepassing van de I-2021-index
Belangrijk om in het achterhoofd te houden is dat men bij het gebruik van de I-2021-Index rekening moet houden met het tijdsverschil zoals hoger aangegeven. Hoe kan hierop worden geanticipeerd?
De betrokken partijen kunnen overeenkomen te factureren op basis van de laatste I-2021-index die beschikbaar is op het moment van de beëindiging van de werken. Maar evengoed kunnen ze beslissen om de facturatie uit te stellen zolang als nodig om een index te verkrijgen die beter overeenkomt met de datum van de beëindiging van de werken.
In het geval de partijen een uitstel van facturatie willen vermijden, zijn er twee opties voorhanden:
- ofwel kunnen ze in twee fasen factureren. In een eerste fase een voorlopige facturering opstellen op basis van een schatting van de herziening en achteraf een correctie invoeren,
- ofwel een gesplitste facturering, door enerzijds het werk zonder de herziening te factureren en anderzijds de herziening afzonderlijk factureren.